-
1 bougonner
bougonner [boegonnee]〈 werkwoord〉1 (binnensmonds) mopperen ⇒ knorren, grommenv( contre) mopperen, knorren -
2 grogner
grogner [gronjee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉v1) knorren2) mopperen (op), grommen (op)3) mompelen -
3 grommeler
grommeler [gromlee]1 mopperen ⇒ knorren, brommenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 brommen ⇒ knorren, mompelen, binnensmonds uitenvmopperen, brommen
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский